Vuur!
Vuur! & kunst: Arnon Grunberg
Vuur!, dat is de titel van Arnon Grunbergs essay in de NRC (november 2015). Daarin vertelt hij over de noodzaak van vuur voor de (schrijf)kunst.
(Aanleiding is het boek Vuur en beschaving van Joop Goudsbloem.) Grunberg vat het vuur hier figuurlijk op. Vuur, dat de mens innerlijk voortdrijft. Dat zo belangrijk is voor de romankunst. Dat een plot aan de gang brengt.
Vuur dat beheerst wordt, of juist niet. Vuur, dat ook veel te sterk onderdrukt kan worden, in een poging tot een beetje persoonlijke beschaving. Vuur kan ons vernietigen. Daar waar het is geweest, is alles onomkeerbaar veranderd.
Vuur, dat geen doel vanuit zichzelf heeft. En tot slot: vuur is zelfgenererend. Met deze vier termen omschrijft Goudsbloem het verschijnsel in zijn boek.
Julia, Lolita en Emma
Grunberg geeft voor zijn vergelijking voorbeelden uit grote romans, die dezelfde vier werkingen laten zien, maar nu van innerlijke vuur.
Romeo en Julia gaan ten onder, Lolita’s aanbidder Humbert wordt verteerd. En dat waren Shakespeare en Nabokov alleen nog maar.
Soms ziet hij alleen duisternis. Als het vuur doelloos uitgewoed is, is Emma Bovary het spookbeeld van een mens zonder enige hoop is. Flaubert laat bij haar geen vonkje meer sprankelen, alles is uitgedoofd.
Vuur ontstaat kennelijk altijd uit zichzelf, omdat er een intuïtieve behoefte aan de waarheid bestaat bij de mens, gevaarlijk of niet. Daar haalt hij Wittgenstein voor aan.
Er zijn redenen te over om heel voorzichtig te zijn met al dat vuur, innerlijk of uiterlijk. Grunberg ziet dat terug als de grote angst bij Kafka, maar ziet diens angst als even verzengend als de allesverterende vlammen zelf. Dus met al die angst ben je niet echt geholpen.
Seks of kunst?
En dan: een mens die haar, of zijn passies al te zeer onderdrukt, leidt een onbevredigend leven. Jezelf ergens in kunnen verliezen, hoe dan ook maar, dat wordt dan belangrijk. In seks of in kunst, dat lijken de opties voor onze tijd te zijn, vindt Grunberg.
Is dat dan de oplossing? vraagt Grunberg zich af, is dat alles? Door het vuur ontstaat kunst, en wanneer wij het vuur bij onszelf missen hebben wij kunst nog. Of seks. Hij eindigt met de hoop dat we er allemaal nog een beetje om kunnen lachen.
Niet om te lachen
Maar, ook al is humor onze grote bondgenoot, dat vind ik eigenlijk wel een treurig uitgangspunt. De ene mens smoort het vuur bij zichzelf, of is er aan kapot gegaan. De de andere slaagt er in om er kunst uit voort te laten komen. De eerste is ongelukkig, en zoekt verlossing in wat een ander door z’n of haar vuur tevoorschijn brengt.
Is dat alles, Arnon?
Soms moet een kunstenaar een ware bosbrand hanteerbaar zien te krijgen. Bij zichzelf, of bij zijn onderwerpen. Dat is niet altijd onmogelijk. Maar dat geldt niet alleen voor kunstenaars, het geldt voor iedereen. Enige beschaving nastreven en het vuur beheersen, dat is niet eens het ergste. Het beheersen en onderdrukken van dat vuur uit angst, daar zit het probleem.
Vuur zoekt altijd voedsel om te verteren, dat is de aard ervan. Of het nu inderdaad seks is, of een substituut daarvoor; of iets dat je op een andere manier aanspreekt, zoals kunst. Het vuur zoekt voeding. Als we het voeden met iets dat uiteindelijk teleur zal gaan stellen moeten wij toch iets wezenlijks onder ogen durven zien, al proberen we dat uit alle macht te voorkomen met een vernisje van beschaving:
Maak kennis
In onze diepte verborgen zijn we niks op ons gemak met ons leven hier. We vertrouwen het niet, en heimelijk voelen we ons eenzaam en bang. Hadden we er meer vertrouwen in, dan konden we onze passies volgen en er toch niet aan ten onder gaan. Want een alles verzwelgende vuurzee, dat lijkt mij juist nog sterker aangewakkerd te worden door een tomeloze zucht naar zekerheid. Een woeste zoektocht naar verlossing van die angst.
Zonder vuur leven we niet. Maar het hoeft ons niet te vernietigen. We kunnen die angst ook onder ogen leren zien. Dus:
Zie ‘m staan daar, midden in de kamer.
Geef ‘m een hand, geef ‘m een stoel.
Onderzoek, leer ‘m kennen.
Dan verliest je angst z’n kracht.
(Dat is het idee tenminste. Het is wel echt waar, maar mijn hoogtevrees ben ik nog niet kwijt.)
Wees held.
…
(Ik praat natuurlijk ook alleen maar mijzelf wat moed in…
Spookje
Grunberg sprak in de Voetnoot Spookje in de Volkskrant eens over acceptatie van de eigen eenzaamheid, en respect voor die van de ander. (Wat betreft je moeilijkheden in de ogen zien!)
Hij vond dat alleen zoiets al vooruitgang zou zijn. Hij zegt het wel grappig in die voetnoot. Je moet namelijk wel buitenaards zijn om iets dergelijks in overweging te nemen. Hij sprak dus als “een soort spookje“, vond hij zelf. Lees de Voetnoot.)
Hierbij een detail uit Valentijn 2, uit de serie A Walk on the wild side, acryl op papier, ’12. Meer Arnon Grunberg. Lees ook Hoe niet, over Don Quijote, en Lucebert. Meer vuur.
Geef een antwoord