Mijn grappigste beroepsgeheimen: het wonder van de witte was
Mijn grappigste beroepsgeheimen: het wonder van de witte was
(Toets op ‘lees meer’ voor correcte weergave)
Mijn grappigste beroepsgeheimen: het wonder van de witte was.
Verf maak je van pigmenten, fijngemalen, afgeschraapt, gebakken brokken rots, en meer gedoe – het was een heel geknutsel om zoveel mogelijk kleuren uit Moeder Aarde te kloppen voordat de chemische industrie, en nog modernere wonderen van techniek, het leven van de kunstenaar veraangenaamden. Van de grotschilderingen uit de oertijd tot en met Rembrandt zaten we al snel vast in veel soorten aardepigmenten, vooral bruintinten dus. Bekijk de kleine foto hiernaast, en de links hieronder.
Snugger
Voor grijs moest je leisteen malen, voor zwart een vuurtje stoken, in dit geval van wijnstokken. Inderdaad, dit is een verzameling kleuren uit Zuid Frankrijk: Roussillon. Waar veel kleuren in de grond werden gevonden, en iemand zo snugger was om ook nog meer varianten te krijgen door sommige gesteentes te verhitten, daar ontstond al gauw een industrie. Ook in de oertijd: grotschilderingen alom. Petit Colorado wordt het hier genoemd: veel rode aardetinten – stof – overal op en overal in, een zuchtje wind is al genoeg. Je kunt het zien aan de witte was als die buiten hangt daar. Niet buiten hangt dus, ze zijn niet gek, daar in de Provence!
Stralend wit
Hoe hou ik mijn witte was stralend, dat heeft heel wat vrouwen heel wat hoofdbrekens gekost, en niet alleen in de Provence. Al in de 17e eeuw werd er blauw grit vermalen in Blauwmolens, want een snufje blauw in je spoelwater van de witte was verdoezelde het vergelen: vaagblauw wit lijkt zelfs witter dan puur wit. Weg grauwsluier, optische witmakers! Opgelucht je was aan de lijn, zonder valsig commentaar van de buurt. Al was je nog niet van het bleekveldje af.
Schone schijn bij de Aboriginals
Reckitt Blauw, je kent het vast nog wel, dat was de oplossing vlak na de Tweede Wereldoorlog. En dat werd helemaal naar Australië meegesleept, door de missionarissen die daar ik-weet-niet-precies-wat-maar-het-pakte-niet-goed-uit gingen doen bij de Aboriginals. Als de was maar smetteloos wit bleef – lijken.
Naast de acht kleuren die de rotsen en aarde, al of niet gebrand beschikten de Aboriginals in Arnhemland voor hun schilderingen toen ook over de kleur blu. Zij wisten echt wel iets beters te doen met Reckitt-blauw dan de was wit krijgen.
Hierbij: de grote foto toont diverse soorten moderner pigment. Het verschil met de typische, oude aardkleuren (de kleine foto) is opvallend.
Meer: lees Mijn beroepsgeheimen, meer in dezelfde serie. Roussillon. Blauwsel en de molens. Reckitt Blauw. Aboriginal aan het schilderen.
Geef een antwoord