Maestro Vanvitelli hangt ons ook niet alles aan de neus – Caspar van Wittel in KAdE

Maestro Vanvitelli hangt ons ook niet alles aan de neus - Caspar van Wittel in KAdE

Maestro Vanvitelli hangt ons ook niet alles aan de neus – Caspar van Wittel in KAdE

Als je zelf geen rastekenaar m/v bent, dan zou je het misschien niet geloven. Maar Gasparo Vanvitelli, wiens landschappen en stadsgezichten we nu in KAdE kunnen bewonderen heeft zijn publiek wel een beetje voor de mal gehouden. En niet als enige, hoor, als je eenmaal weet welke trukendozen de kunstenaars van Europa de laatste pakweg vijf eeuwen voor ons verborgen hebben gehouden, dan kijk je echt wel even op. ( Zie de link onderaan.)

Op reis naar Rome

Vanvitelli, dat was de man, die als Caspar van Witttel, van Achter de Arnhemse Poortwal (waar ik mijn atelier in de stad had, klik hier) en Utrechtsestraat uit Amersfoort naar het mooie Rome te vertrok. Geef hem eens ongelijk. Daar schilderde hij het ene na het andere stadsgezicht, in keurig kloppend perspectief. Wat een diepte en een weidsheid! Eigenlijk net enorme ansichtkaarten hoorde ik een bezoeker al rondkijkend opmerken. Zelf was ik vooral geboeid door de manier waarop hij gewerkt heeft. Ik schatte het in als met behulp van optische hulpmiddelen, en de catalogus gaf me grotendeels gelijk. 

Voor de kijkertjes 

Maar eigenlijk praat je nu over vakkennis en beroepsgeheimen. En het verborgen houden van de beroepsgeheimen werd door de kunstenaars zo grondig gedaan, dat kunsthistorici elkaar er nog over in de haren zouden kunnen vliegen. Want: er zijn nauwelijks bewijzen van te vinden. Heel sporadisch enkele teksten, niet veel meer dan dat. Duh, denk ik dan, dat is dan toch ook de bedoeling geweest! Maar wat ik al zei: als je zelf een echte tekenaar bent, of op een andere manier goed getrainde ogen hebt, dan is het onmiskenbaar. Te zien in de werkstukken zelf.

Niet het achterste van je tong

Wij kunnen op deze expositie zijn ontwerptekeningen in lijnperspectief bekijken, wij wel. Maar ik denk niet dat bezoekers van zijn ateliers die kregen te zien. En wij kunnen inzage krijgen in de camera obscura. En in alle overige technische verworvenheden waar de kunstenaars destijds gebruik van maakten. Maar of hij dat allemaal aan zijn publiek liet zien? Hij moest wèl denken om zijn reclame en om de pr. Afgezien van wat broeders in de kunst dan (en wellicht ook niet eens allemaal), die ook van wanten wisten. Er was er niets op tegen dat zijn publiek zonder al te veel informatie gewoon buitengewoon onder de indruk was van zijn werkstukken. (Lees verder na de afbeelding)

Maestro Vanvitelli hangt ons ook niet alles aan de neus - Caspar van Wittel in KAdERoodjakje

Kijk hem daar zitten, de kunstenaar in de rode jas in Zicht op Tivoli met de tempel van Vesta. Met achter zich de nieuwsgierig glurende  landman met zijn ezel, die al balkend achter de dames in de grot aan wil. Tekengerei op de schoot, de blik op de wijde verte. Ziet u een camera obscura? Een tekentafel met rasters en linealen? Welnee, dat zou afbreuk doen aan de romantiek. Een camera obscura, dat zou een malle kast zijn, of sterker nog een tentje van zwarte stof waarin de kunstenaar zit te peuteren aan z’n perspectief. Geen gezicht zeg, en niet goed voor de bisnis. (Lees verder na de afbeelding)

Maestro Vanvitelli hangt ons ook niet alles aan de neus - Caspar van Wittel in KAdEDe kunstenaar

Hoog achter hem, in de tempel van Vesta rechts staat nog zo’n kunstenaar, tekenmap met papier onder de arm geklemd, peinzend, schattend, in gedachten construerend. Of misschien zelfs verloren in dichterlijke vervoering. Net alsof er niet gepuzzeld en geteld moet worden. Alsof het alleen maar pure inspiratie is. Dat staat wel zo goed. Zelfportretten? Dat is de vraag. Maar wekt het de gewenste indruk van de kunstenaar? Jazeker wel. Boordevol van door God gegeven talent. Een droom die nog even in stand gehouden moet worden. Zo lang als het kan. (Lees verder na de afbeelding)

Maestro Vanvitelli hangt ons ook niet alles aan de neus - Caspar van Wittel in KAdEEn dat is goed gelukt

Grote vriend Constantijn Huygens, kunstenaar en geleerde die uitstekend op de hoogte was beschrijft in zijn autobiografie hoe hij zich kostelijk vermaakte met de komedie van de kunstschilder Torrentius, een bekende van hem, als Huygens een meegebrachte camera obscura in werking laat zien aan zijn gasten. Alsof hij stomverbaasd was en nog nooit zo’n voorwerp had gezien, hij had wat op te houden. Je hoort Huygens nog grinniken bij al dat theater. Omdat hij absoluut zeker weet dat het werk van Torrentius met behulp van een camera obscura gemaakt is, het leek veel te veel op de projecties. En ik kan hem alleen maar gelijk geven. Kijk naar het enige werkstuk van hem dat is overgebleven, nadat de beul zijn al werk had verbrand – een lot dat Torrentius zelf ook boven het hoofd heeft gehangen – maar dat is een heel ander verhaal. Het ronde stilleven (hierbij), ooit als deksel van een krententon gebruikt, maar nu te zien in het Rijks Museum, is werkelijk bijna een kleurenfoto. (Lees verder na de afbeelding)

Er is natuurlijk helemaal niks mis met het gebruik van technische hulpmiddelen, maar je bènt er niet met het overtrekken van geprojecteerde  lijntjes… Er zal nog heel wat genius ingezet moeten worden, en ieder doet dat op een eigen wijze.

(Lees hier verder: Het geheim van Broer Konijn

 

Hierbij:  Zicht op Tivoli met de tempel van Vesta van Vanvitelli, en Emblematisch stilleven met kan, glas, kruik en breidel van Torrentius, te zien in het Rijksmuseum.

Meer:  Lees hier over De camera obscura – het grootste beroepsgeheim. Of: Het geheim van Broer Konijn en David Hockney. De expositie over Maestro van Wittel/ Vanvitelli in het Amersfoortse KAdE duurt tot 5-5-2019, kijk hier. Nog meer beroepsgeheimen? Klik hier.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Scroll naar boven