Namasté
Namasté
Met dezelfde vingertjes waarmee ze in haar neus peutert, haar kleine broertjes broek ophijst of een jak melkt begroet ze je, onbevangen en blij. Felle zon, koude wind.
Ergens in zo’n streek als waar de Himalaya ligt vermoed ik zo. Ik vond het plaatje op een flard van een tijdschrift, geen idee welk, en kreeg acuut schilderzin. Olieverf, in 2000.
Daar staat ze in een afdankertje uit een heel ander land, met daarop een ster geappliceerd. Ooit was daar een heel ander kind blij mee.
Jij bent een wonder
Namasté: ik groet het licht in jou. Wat dat ook mag wezen. Een eenvoudig gebaar met haar handjes – twee uitersten, die van de linkerkant en die van de rechterkant,
die zich in het midden verenigen.
Waarmee ze zich realiseert dat er in haar ruimte is, net zoals bij diegene die ze groet. Herkenning.
Een flits van bewustzijn.
Zo begroet ze oud en jong, van de meest eerbiedwaardige oude dame of heer tot en met haar eigen speelkameraadjes. Over en weer, haast achteloos, wordt er – heel even – erkend,
dat er nog iets heel anders in je leeft dan het oog waarneemt. Je wordt voor vol aangezien. Door iemand die zichzelf voor vol aanziet.
En ik ook
Vol met wat? ‘Ja, ik geloof toch wel dat er ergens iets is’ , zegt een enkele westerling voorzichtig. Maar wat? Geen idee. Is dat wat er ziel genoemd wordt?
Ik heb het eens opgezocht. ‘Ziel’ is dat wat van binnen zit. Dat schiet lekker op. Ook een goeie fles wijn heeft een ‘ziel’.
Dat is die deuk die van onderen de glazen fles in stulpt. En die wijn wordt dan weer ‘geestrijk vocht genoemd’. Geest. Nou dat ook nog.
Waar komt óns ‘Hoi!’ eigenlijk vandaan?
Namasté
Gevangen in twee handen
beseft
en weer vrijgegeven
stromend licht
Zeldzaam wetende
groet
leven
zelf
Geef een antwoord